De reis naar Mongolië stond in het teken van mooie uitzichten:
Ik deelde de coupé met een Zweedse man van vijftig (Olle) die net een marathon over het ijs van het Baikalmeer had gelopen in Irkutsk en twee Noorse meisjes van achttien (Sol en Ines). Allemaal waren we nooit eerder in Rusland geweest. Olle had de marathon al langer gepland en was benieuwd naar Mongolië en had er daarom een vakantie aangeplakt. Olle bleek te werken bij een universiteit in Göteborg waar hij wetenschappers hielp bij het begeleiden van het financiële deel van de onderzoeken (zoeken van fondsen/ budgettering). Olle was erg aardig en bescheiden. We hadden het even over economie en wat andere thema’s, waarschijnlijk Europa. Europa is sowieso een dankbaar thema om het met andere reizigers over te hebben. Veel mensen zijn vaak verbaasd over hoe zwartgallig ik het inzie wat betreft de toekomst van de euro (hang in there man). Blijkbaar is het media beleid van Europa beter dan haar economische. Tot zover even mijn opinie. Als jullie prachtige, goed onderbouwde tirades ten aanzien van economie willen lezen kan ik Ewald Engelen aanraden.
De twee Noorse meisjes had ik op het station eerder al ontmoet, ze stonden net zo moeilijk als ik naar het bord met aankomst en vertrektijden te kijken. Toen ik ze aansprak bleek het dat ze ook naar Ulaanbataar gingen, we liepen samen naar het perron. Daar werd het nog bonter, we zaten dus ook in dezelfde coupé. Ik vond het leuk dat de meiden uit Noorwegen kwamen, we konden het mooi over Noorwegen hebben. De meiden maakten een vrij intense reis van een maand door Rusland, China en Zuid-Oost Azie. De meiden hadden niet veel tijd maar wilden toch veel zien. Daarom hadden ze alle stops vrij kort ingepland en op het moment van schrijven zitten ze alweer in Cambodja (en ik in Laos).
De eerste stop hadden we voor de Russische grens. We stopten een uur of twee/drie om wat wagons om te wisselen.
Wij kregen de tijd om het station te verkennen. We liepen met iedereen uit de coupé het perron op maar daar bleek nauwelijks iets te doen, behalve het chillen met deze zwerfhonden. Je kan het niet zien maar de rechter hond hier op de foto miste een poot, desondanks was hij verbazingwekkend snel.
Het station.
Toen we even verderop naar de WC gingen kregen we de schrik van de week. Terwijl we net het gebouw in waren gelopen leek de trein te vertrekken, hij begon langzaam te rijden. Wij renden met z’n allen het gebouw uit naar de trein en bleven naast de trein rennen. Na zo’n dertig meter meerennen komen er Russische mannetjes naar ons toe (vermoedelijk monteurs) die ons gebaren dat we ons geen zorgen hoeven te maken, omdat alleen de wagons verwisseld worden.
Bij de grens met Mongolië worden we eerst door Russische bewakers gecontroleerd, na de grens door de Mongoolse. Het bijzondere was dat de grensbewaking in Mongolië louter bemand werd door jonge vrouwen. Misschien was het om een goede eerste indruk te maken, ik had er geen moeite mee.
Daarna kwamen we bij een soort grens-station waar we nog een aantal uur moesten wachten. Eerst werd ons verteld dat het 1 uur zou zijn maar dat bleken er later vier. Eerst bleven we binnen maar na een tijdje werden we toch nieuwsgierig en gingen we de coupé uit. Dat was een rare gewaarwording want eenmaal buiten bleken we nog maar met 1 wagon te zijn, de rest van de trein was weg.
We genoten van de koude zonsondergang op het perron.
Toen we de volgende dag in Ulaanbataar aankwamen bleek de man van het hostel die mij daar zou opwachten er niet te zijn. Wel bood een vrouw van een ander hostel mij een goedkope taxi-rit naar mijn hostel aan, ook kon ik bij haar in het hostel slapen. Ik besloot de taxi te accepteren en op eigen gelegenheid naar mijn hostel te gaan. Het hostel bleek van buiten niet helemaal te zijn wat ik ervan had verwacht dus ik besloot naar beter opties richting het centrum te lopen, ik had toch maar 1/2 euro aanbetaald en vond het niet zo netjes dat de man me vergeten was op te halen. Bij het eerste hostel werd ik wel binnengelaten maar ze hadden er geen plek meer. Ze verwezen mij naar een volgend hostel genaamd ‘Golden Gobi’, genoemd naar de bekende Gobi woestijn in het zuiden van Mongolië. Dit bleek het hostel te zijn waar de vrouw bij hoorde die mij eerder de taxi had aangeboden en een plek. Het had dus een stuk sneller geweest als ik haar eerste aanbod had aangenomen maar ik ben er niet zo van om het eerste de beste aanbod aan te nemen. Het hostel kwam goed over dus ik besloot er te blijven en sliep wat bij.
‘S middags had ik genoeg geslapen dus ik kon wel weer wat avontuur gebruiken, ik ging naar het Nationaal Historisch Museum. In het historische museum werd enorm veel uitgelegd over Genghis Khan en diens glorietijden. Ook was er veel authentieke kleding te zien en waren er veel gebruiksvoorwerpen. Wat ik de meest interessante ruimte vond was de ruimte die ging over de situatie van Mongolië gedurende laatste zestig jaar. Mongolië heeft namelijk veel onderdrukkers gekend, eerst de Chinezen, later de Russen. In 1990 werd Mongolië een democratie en de revolutie hier naartoe werd in het museum toegelicht.
‘Sosorbaram Tsogtsaikhan, Lead Singer of the Mongolian Democratic Revolution.’
In dit schilderij werden veel leden van de revolutie afgebeeld, ik ontdekte weinig vrouwen.
Daarna liep ik terug over het grote plein.
Toen ik vlakbij mn hostel was besloot ik om wat aan m’n baard te laten doen. Dat was een interessante keuze want ik raakte aan de praat met de eigenaresse van de zaak en die introduceerde me bij haar neefje die ook informatica studeerde in Ulaanbaatar. Hij deed ook webdesign en programmeerde JavaScript. Hij liet dingen zien die hij gebouwd had en we praatten wat over de techniek. Het was zo gezellig dat we besloten om de hoek samen wat te eten. Daar liet ik nog wat Node.js code zien, hij was er onder de indruk van dat je JavaScript aan de serverkant kan programmeren. Hier nog even een selfie van mij bij de kapper. De vrouw links is de eigenaresse van de zaak. Het meisje met het blauwe kapsel mijn kapster.
Weer in het hostel raakte ik aan de praat met een meisje uit Engeland met een indrukwekkende bos kroeshaar. Ze heette Rhiannon en dit was de laatste stop op haar reis, ze had al een aantal maanden reizen door Zuid-Oost Azië achter de rug. Ze nodigde me uit om die avond met andere backpackers uit te gaan. In het begin twijfelde ik wat maar na een tijdje dacht, waarom ook niet. We gingen met een erg gemêleerd gezelschap op pad, een Canadees, Twee britten, een Fransman, twee Nederlanders en een jongen uit Congo. Eerst gingen we iets drinken bij een rooftop bar. Om daar te komen hielden we willekeurige auto’s aan. Later leerde ik dat dit vrij normaal is in Mongolië omdat iedereen wel iets wil bijverdienen en iedereen erg behulpzaam. De twee willekeurige auto’s waren een Toyota Prius en een Toyota Prius. Het was me eerder al opgevallen dat hier overdreven veel Priussen reden, ik vroeg de Canadees die al een tijdje in Mongolië woonde waarom. Hij antwoordde dat elektrisch rijden waarschijnlijk goedkoper was dan elke keer benzine kopen. Daar had hij een goed punt.
Eenmaal bij de rooftop bar was ik erg verrukt dat ze er Erdinger hadden, het werd een witbiertje dus.
We zaten op de tiende verdieping. Er was een balkon die erg geschikt was om foto’s te maken.
Na de rooftop bar gingen we naar een bar met live muziek die meer richting het centrum van Ulaanbataar lag.
We bestelden er 1 fles wodka en zes blikjes cola. Later kregen we shotglaasjes van de barman. De Mongoolse wodka was verbazingwekkend zacht en best prima te drinken, zelfs zonder cola. Er werd een tweede fles aangerukt, toen deze op was gingen we naar onze volgende en laatste plek, Club ZU. Voordat we de club in gingen hadden we wel wat extra cash nodig, de ingeburgerde Canadees vertelde dat dit goedkoper was dan elke keer met een buitenlandse pas te betalen. Hij wees ons buiten ergens een pinautomaat vlakbij de club. Bij de bank hing een klein jongetje rond die de deur voor ons openhield en ons hielp met pinnen. Zeer attent maar wel een beetje een rare situatie als je half beschonken probeert te pinnen. Daarna wilde het jongetje geld, ik wist niet wat ik ervan moest vinden dus ik heb de kleine man maar niks gegeven.
De club was erg fancy en er waren vooral rijke Mongolen van vooral twintig/ dertig. De muziek was vrij commercieel maar het was een gezellige avond.
We eindigden de avond klassiek in een soort dönerzaak, daar maakten we deze selfie. Vlnr Yos (Engeland), Bya (Congo) en ik met een stuk minder baard.
De volgende ochtend/ middag besloten we met wat mensen uit de groep twee tempels te bezoeken. We gingen wat laat weg omdat iedereen elke keer wat anders te doen leek te hebben. Zo ook ik want ik probeerde Sylvia, een ander Nederlands meisje dat ik de dag ervoor had ontmoet over te halen om een paar dagen met mij wat nationale parken te bekijken. We konden dit boeken via het hostel en als we dit samen zouden boeken zou het goedkoper zijn en leuker. Sylvia was alleen nog niet echt overtuigd omdat ze er al een trip op had zitten, maar ze was wel erg benieuwd naar de nationale parken. We gingen samen met de touroperator praten en Sylvia raakten overtuigd van het plan, we zouden de dag erna met chauffeur twee nachten en drie dagen het binnenland in gaan. Daarna konden we met de groep op weg naar de tempels.
De eerste was de grootste tempel van Ulaanbaatar, er waren veel mensen op de been omdat het zondag was. Er werd veel wierook gebrand en eten geofferd.
Voor het grootste gebouw van het complex werd entree geheven, maar dan alleen voor toeristen. Dit voelde een beetje raar want hoe maakt je onderscheid tussen een toerist en een local, maar ok. Binnen stond een enorme, indrukwekkende boeddha van zo’n 19 meter hoog. De mensen liepen rondjes om de boeddha heen bij wijze van gebed/ mantra.
We vonden een plek om te lunchen en het bleek een erg chill restaurant te zijn. Volgens mij was het een Koreaanse keuken maar het was vooral erg lekker. Er stond ook vegetarische sushi op het menu (ook nog zonder vis) dus ik kon die mooi bestellen. De sushi en de soep vielen erg in de smaak, ook al was de soep echt super heet, in de zin van spicey. De tranen stonden op een bepaald moment in mn ogen maar ik heb hem bijna op gekregen omdat hij zo lekker was.
In de volgende tempel mochten we eigenlijk geen foto’s maken maar omdat ik de kleuren zo mooi vond maakte ik stiekem 1 foto.
Na de brakke maar mooie dag ging ik op tijd naar bed. De volgende dag ging ik namelijk op driedaagse tour met Silvia het binnenland in.
De volgende dag was de eerste stop van onze tour een monument boven op een heuvel aan de rand van Ulaanbaatar. Het monument beeldde door middel van Mozaïek de overwinning van de Russen op de nazi’s uit. Ik vermoed dat deze er al een tijdje stond en ten tijde van de Russische overheersing met wat subsidie is neer geplant.
Het uitzicht over de stad was prachtig.
Hier zie je links nog een hele grote buddha.
De volgende stop was een stop waar ik wel mijn bedenkingen bij had, het waren namelijk aangelijnde vogels waar toeristen mee op de foto mochten. Ik ging er toch maar mee op de foto.
De stop daarna was bij een offerberg was allerlei soorten voedsel en objecten waren geofferd. Daar waren bij, koekjes, fruit, een gitaar en briefgeld. De gitaar staat bovenop in het midden van de berg en is een beetje vierkant.
Na nog een klein half uurtje rijden arriveerden we bij ons gastgezin waar we een bakkie thee met verse vette melk en broodjes met jam kregen. De broodjes waren taai en smaakten vet, maar met de jam was dat eigenlijk best een prima combinatie.
Na de pauze gingen we door naar de volgende stop, een klooster. Onderweg kwamen we een grote rots tegen die ‘Turtle Rock’ wordt genoemd. We vroegen of we er even de tijd kregen om er op te klimmen, we zagen namelijk in het midden wat andere toeristen dus we dachten dat dat wel mogelijk moest zijn.
We liepen rechts om de rots omdat dat het meest begaanbaar leek.
De rots was een beetje glad en sommige stappen waren tricky maar uiteindelijk kwamen we langzaam maar zeker bij het hoogst zichtbare punt. Vanaf daar leek het of we niet verder zouden kunnen maar rechts achter een grote wand vonden we de doorgang naar het hoogste punt van de rots.
Hier ziet u mij in mijn G1000 natuurmens outfit met het uitzicht op de achtergrond. Ik weet niet hoe de pose d’r uitziet maar het was toch wel enigszins ongemakkelijk.
Bijzondere rotspartijen aan de overkant.
Een klein stukje verder was het klooster. We parkeerden daar en werden losgelaten.
Onderweg naar boven kwamen we heel veel borden met boeddhistische spreuken tegen. Sommigen waren zo bijzonder vertaalt dat ze kant noch wal raakten. Silvia en ik hadden er een hoop lol van.
Dit was er zo één: ‘It is important to have 15 types of substances to make good tea. To achieve the highest state it is best to study the teachings of the three types of vehicles.’ Die thee wil ik in ieder geval wel eens proberen.
Nog een wiebelbrug over.
Daarna werden we beloont met dit prachtige uitzicht.
Boven werd het klooster bemand door een wat oudere bijna blinde man. Ons plan was om eerst even buiten te lunchen alvorens het klooster van binnen te bewonderen. De man was het hier niet mee eens en trok Silvia aan haar jas bijna het klooster in. Uiteindelijk konden we de man gelukkig toch nog duidelijk maken dat we eerst even wat wilden eten. Dit had wel als consequentie dat de man met ons mee at. Hij deed dit door op zeer nonchalante op onze tafel te leunen, dan een niet altijd even duidelijke grap te maken en dan nog nonchalanter een koekje te pakken. Dit gebeurde zo’n 6/7 keer. We vonden het prima want we waren toch al niet zo fan van de koekjes en we hadden er een hoop. De man was erg komisch en Silvia wilde daarom even met hem op de foto.
Toen kreeg de man zijn zin en gingen we met hem het klooster in. Daar mochten we gewoon foto’s maken, dat was een gelukje zoals u ziet.
We mochten van de man even op de gong slaan.
Ik maakte nog deze avontuurlijke foto van Silvia. Van het huisje op de achtergrond dachten we eerst dat het de wc was. Niets bleek minder waar want het huisje bleek een altaar te bevatten waar geofferd kon worden.
Ik offerde daar een donkere sesam reep. Het was een bijzonder moment.
Na de tempel gingen we weer naar ons gastgezin toe, daar kregen de koeien én stieren (ik hoop dat ik nu goed zit ome Ton) te eten.
Dit is Silvia met het schattige kindje van de familie.
Ze voelde zich erg thuis tussen de koeien.
De koeien kregen een soort mengsel van een bruin poeder en bladeren. Het zag er niet bijster voedzaam uit maar ik kan me zo voorstellen dat er niet veel anders te vinden is in de binnenlanden van Mongolië.
Daarna kwamen de geiten thuis, ze liepen allemaal rustig het hek binnen. Daarna sloot de zoon des huizes de boel af.
Daarna aten we mee met de familie. Op het menu stond zelfgemaakt noodles met groenten. Er was ook een bak zelfgemaakte noodles met varkensvlees, maar omdat ik gevraagd had om vegetarisch eten waren er twee bakken gemaakt, één met en één zonder vlees.
Na het eten hadden we wat tijd voor ons zelf. We merkten op dat het licht buiten supermooi was dus we besloten een kleine wandeling te maken de berg op.
En we maakten een selfie 🙂
Na de wandeling gingen we weer naar de yurt. We hadden een aparte yurt om te slapen waar een kacheltje brandde. Ik was van plan wat te gaan lezen, maar in plaats daarvan werd het erg gezellig met Silvia en hebben we gepraat tot een uur of twaalf. We hadden veel mooie gesprekken en het was prachtig om te ervaren dat je zulke open gesprekken kan hebben met iemand die je nog maar zo kort kent.
De volgende dag gingen we weer vroeg op om te toeren met onze chauffeur.
De bestemming was een nieuw natuurgebied waar zich een ruïne van een oude tempel bevond. De tempel was in de jaren zestig door onze slavische vrienden helemaal naar de gallemiezen geholpen. Toen we aankwamen bij de ni bleek er een Britse cameraploeg een opname aan het maken te zijn. Bij de set kwamen we een jonge Mongoolse vrouw tegen die uitstekend Engels sprak, ze bleek de productieleider van de opname te zijn. Ze vertelde ons dat de monnik die geïnterviewd werd een hoogstaande monnik was uit de regio. We moesten stil zijn.
Vanaf hier zie je de nieuwe tempel (links) en de ruïne (rechts).
Toen we bij de nieuwe tempel kwamen was deze nog dicht. Er kwam een vrouw toegesneld die de tempel voor ons opende. Het bezichtigen bleek twintigduizend te kosten, dat vonden we een redelijke prijs dus we gingen naar binnen.
We klommen iets hoger omdat we wat offer altaars zagen wat hoger op de berg.
Deze boom stond achter een offerhuisje en was versierd met gebedsslingers en linten. De linten waren iets wat ik al eerder in Irkutsk had gezien en wat blijkbaar iets was wat gelinieerd was aan het boeddhisme en Mongolië. Later zou ik leren dat het vooral iets boeddhistisch was, ik kwam het ook tegen in tempels in China.
Zo’n tien meter van de boom vond ik dit blik Heineken. Prachtig om te zien hoe ver onze invloed als Nederland soms reikt.
Nog iets hoger en het uitzicht werd steeds beter.
Een stuk verder kwamen we deze marterachtige tegen, hij was er niet goed vanaf gekomen.
Omdat het weer prachtig was bleven we nog een tijdje ergens tussen de bomen chillen in de zon. We luisterden wat muziek en deden zelfs een dutje.
Daarna reden we terug naar onze tweede overnachtingsplek. Het bleek een stuk luxer te zijn dan de yurt want we mochten slapen in een appartement van onze chauffeur. We hadden een douche en een heel chill bed. Ook konden we Mongoolse tv kijken. Op tv vonden we een kanaal wat een soort Mongoolse MTV bleek te zijn. Er waren clips te zien met mooie Mongoolse vrouwen en paarden op de steppes.
De volgende dag zouden we die paarden (Przewalski paarden) in het echt zien. We gingen namelijk naar het laatste natuurgebied. Deze vond ik zelf het mooist.
We stopten op een punt waar onze chauffeur een grote groep met herten zag. Je ziet ze hier in het midden van de foto in de verte.
Ons doel werd het hoogst zichtbare punt.
Vanaf daar werd ons doel het volgende hoogste punt.
En toen we daar waren maakte ik deze foto van Silvia.
Het uitzicht was prachtig. Het landschap was zo uitgestrekt.
Dit was de kant waar we vandaan kwamen.
Toen we terug liepen kwamen we de prezwalski paarden tegen, we probeerden dichtbij te komen zonder ze te erg te storen.
Na de wandeling reden we terug naar Ulaanbaatar, we waren gesloopt maar voldaan. We namen even een moment om uit te rusten en daarna besloten we om naar een vegetarisch restaurant te gaan. Het was fantastisch eten.
Silvia was onder de indruk van de hoeveelheid eten.
Toen viel de stroom uit. Dat was interessant moment. De manager kwam ons vragen of alles oké was, wij zaten goed.De volgende dag hadden we zin om te bloggen dus we zochten wat geschikte locaties. Ik vond een plek die de ‘Green Zone’ heette.
Eenmaal daar bleek de plek een super hip café te zijn. Ze hadden planten aan de muur die deel waren van een kringloop systeem, de planten werden bemest door de poep van de vissen die zich onder de planten bevonden.
De wifi bleek iets minder goed dan we van de plek hadden verwacht dus na een uur of twee zagen we onszelf genoodzaakt naar een ander café te verkassen.
Onderweg kwamen we deze toffe streetart tegen.
‘S avonds hadden we alweer ons laatste avondmaal. Ik zou de volgende dag naar Beijing vertrekken, Silvia bleef nog een tijdje in Mongolië.
Het maal werd genuttigd in een veganistisch restaurant. In Mongolië bleek je veel veganistische restaurants te hebben vanwege de boeddhistische aard van het land.